Home

Columns

Verhalen

Artikelen

Contact

 

 

 

 

Zware criminaliteit

Van de week was ik in de rechtbank. Mijn geliefde was door de kantonrechter gedagvaard inzake een vermeend vergrijp en kon wel wat solidariteit gebruiken. 
Meteen nadat je door de draaideur bent gestapt ligt er een wereld op zich voor je.  Je meldt je bij een ongeïnteresseerde dame achter kogelvrij glas, geeft braaf je oproepbrief af waarin het door jou gepleegde delict vermeld staat, krijgt summiere aanwijzingen en staat dan voor een detectiepoortje met bijbehorende lopende band met röntgenogen. De procedure van zakken leegmaken, metalen voorwerpen op een schaaltje leggen en je spullen door de scanner sturen geeft je op voorhand al het gevoel ergens schuldig aan te zijn. Er wordt niets belastends gevonden en deze ronde heb je gewonnen.
De jou toegewezen zaal blijkt half vol te zitten met lotgenoten die een voor een naar het beklaagdenhekje worden geroepen. De griffier mompelt wat, waarop de rechter, in dit geval een vaderlijke figuur met een Bourgondisch voorkomen, de aanklacht voorleest.  We worden getrakteerd op een scala van overtredingen. Heeft de jongeman nu wel of niet met zijn voeten op het bankje van de metro gezeten, had die automobilist  nu toch zijn naam en adres moeten opgeven terwijl de betreffende verbalisant het rijbewijs van de man, met daarin alle relevante informatie, in de hand hield, moet de psychisch gestoorde man beboet worden voor zijn agressieve gedrag, waarom heeft de werkloze jongen zijn bekeuring nog niet betaald? Alle zaken worden uitgebreid besproken, de officier stelt haar eis en de vaderlijke rechter spreekt de boosdoener streng maar rechtvaardig toe en doet uitspraak.

Toen was het de beurt van mijn geliefde. Zij posteerde zich voor het hekje, klaar om de aanklacht te ontkrachten. Zover is het nooit gekomen. De rechter verzuchtte dat dit nu het zoveelste geval was, dat hij al ettelijke malen had duidelijk gemaakt aan dit soort zaken geen tijd meer te willen besteden, dat hij wist dat de officier een andere mening was toegedaan en dat zij beiden daar nog maar eens over moesten praten, maar dat de beklaagde onvoorwaardelijk werd vrijgesproken en naar huis mocht.

Fijn voor mijn geliefde, maar toch onbevredigend, althans voor mij. De kans om haar zaak te bepleiten en haar onschuld te bewijzen was in een klap weg en wat was nu dat principiële verschil van mening tussen rechter en officier?

Mijn geliefde kon zich er niet druk over maken en huppelde vrolijk naar een nabijgelegen koffietent. Mij restte niets dan haar te volgen en mij te verwonderen over hoe drie goedbetaalde juristen hun dagen doorbrengen.

Door Saskia van Klinkenberg, 15 februari 2009

Reageer op deze column!